Handelsschepen uit heel Europa, grote bedrijvigheid in het stadje, zoutketen die op volle toeren draaiden: de Arnemuidse Gouden Eeuw. Deze bloeiperiode in de vijftiende en zestiende eeuw kwam langzaam maar zeker in verval. De rede voor Arnemuiden verzandde, dus grote handelsschepen zochten andere, diepere havens. De visserij werd de belangrijkste inkomstenbron en zou dit nog eeuwen blijven. Het verhaal van Arnemuiden en haar inwoners wordt verteld in Museum Arnemuiden, door een groep enthousiaste en onmisbare vrijwilligers.
Op een winderige dag in april rijdt de redactie het vissersdorp Arnemuiden in. In een gezellig straatje vinden ze Museum Arnemuiden in ’t Stadthuys, het voormalige stadhuis van Arnemuiden. Eenmaal binnen wordt meteen de goede sfeer onderling en het enthousiasme van de vrijwilligers die ons ontvangen met koffie en lekkers opgemerkt.
’t Uusje van Eine
Zo’n veertig jaar geleden is Museum Arnemuiden opgericht. Dit begon in een pand aan de Spoorstraat, totdat in de Langstraat een negentiende-eeuwse woning te koop kwam. Het museum heeft deze woning gekocht. “Het was er een puinhoop en er moest hard geklust worden om alles weer netjes én in de oude staat te krijgen. Het meest bijzondere is nog wel dat toen we de vloer wilden aanpakken er een soort gewelf van zo’n 60 centimeter diep werd ontdekt. We maakten de keuze om verder te gaan graven, en ontdekten een juweeltje: een middeleeuwse kelder uit 1475! In totaal zijn er 5.200 emmers puin uit de kelder gekomen” vertelt Isa.
’t Uusje van Eine is ingericht zoals het leven er rond 1900 uitzag, met schenkingen van meerdere inwoners van Arnemuiden. In de kelder onder het huis zijn verschillende archeologische vondsten te bewonderen.
Rien vertelt lachend “In ’t Uusje kan het soms best vochtig zijn. De papier-maché poppen zijn daar niet goed tegen bestand. Op een morgen, net voor het museum openging, zat een van de poppen aan de keukentafel voorovergebogen met zijn hoofd op tafel. We hebben er maar een draai aan gegeven tijdens de rondleiding, en vertelt dat deze meneer iets te diep in het glaasje had gekeken”, wijzend op de fles jenever op tafel.
’t Stadthuys
Na een herindeling van de gemeente kwam een groot deel van het gemeentehuis van Arnemuiden leeg. Een mooi moment voor het museum om uit te breiden! Op dit moment bevindt zich alleen nog een trouwzaal – met bijzondere schilderijen van prins Willem van Oranje en prins Maurits, gemaakt door Daniël van den Queborn – in het gemeentehuis, en is de rest van het gebouw nu opgevuld met de historie van Arnemuiden. Opgebouwd in drie thema’s: de historie van Arnemuiden en archeologie, visserij en streekdrachten.
Door het museum heen is de creativiteit van de vrijwilligers duidelijk zichtbaar! In de tentoonstellingsruimte van de scheepswerf is een maquette te vinden van hoe de werf er in 1920-1928 uitzag. Deze is met uiterste precisie en met prachtige details gemaakt door een van de vrijwilligers. Rondleider en vrijwilliger Adri wijst ons in deze ruimte op het bureau met handgeschreven kasboek van Jacob Meerman, werfbaas van 1917 tot 1960. “Toen waren er ook al sta-bureaus, want zitten was voor luie mensen vond men destijds.”
Een bijzonder object in het museum is het rouwbord van familie Van Delen. De lijst werd vernield door de Fransen aan het einde van de negentiende eeuw, het binnenwerk bleef bewaard. In het Zeeuws Archief vonden de vrijwilligers een foto van het rouwbord in volle glorie. Twee vrijwilligers hebben de lijst nagemaakt met een knap staaltje houtsnijwerk en oude schildertechnieken.
Op dit moment is de thematentoonstelling ‘streeksieraden Walcherse Pronk’ te bewonderen in het museum. In de voormalige burgemeesterskamer staat het goud en zilver van de Walcherse dracht tentoongesteld, van de het oorijzer voor de vrouwen tot de gouden keelknopen voor de mannen. De tentoonstelling is dit hele museumseizoen te bezichtigen.
Vrijwilligers
“We zijn een hecht team en kunnen altijd op elkaar rekenen. Wanneer er ad hoc iets moet gebeuren hoef ik maar een paar telefoontjes te doen en ik heb zo een groep bij elkaar die komt helpen”, vertelt voorzitter Leen.
Op de vraag waarom ze vrijwilliger zijn geworden bij het museum worden uiteenlopende antwoorden gegeven. Van “mijn vader werkte in het gemeentehuis en heeft de vlag van Arnemuiden ontworpen in 1954, ik ben dus erfelijk belast om de geschiedenis van Arnemuiden voort te zetten” tot “ik kwam als buitenstaander in Arnemuiden wonen en wilde mezelf graag nuttig maken en onder de mensen komen”.
Ineke houdt zich in het museum bezig met de PR en reserveringen. “We vinden het belangrijk dat mensen zich meteen welkom voelen. Bezoekers krijgen dan ook altijd een gids mee als ze dat willen, of ze nu met twee of met acht personen zijn. En als er een grote groep komt met bijvoorbeeld een bus, dan lopen we als vrijwilligers altijd even mee om ze uit te zwaaien! We merken dat bezoekers dat erg waarderen”, vertelt ze.