Door: Lisette Eindhoven
Elke maandag gaat Frans naar zijn schervengeluk, zoals hij dat noemt. In het dagelijks leven was hij tekenleraar en tegenwoordig is hij keramist. Als vrijwilliger zoekt en puzzelt hij scherven bij elkaar. “Dit is werk dat ontzettend veel tijd en aandacht kost. De opgegraven scherven komen aan, de baggerbende wordt gewassen, gedroogd, gecodeerd, in zakjes gedaan met vondstkaartjes en tot slot gaan ze naar het depot. De groene en roodbruine scherven waar we nu mee bezig zijn, werden in 1985 uit een beerput opgegraven. Dit project kon destijds door ruimtegebrek niet volledig uitgewerkt worden. Het wordt dus nogmaals doorgelopen, verder gerestaureerd en beschreven.”
Toen vijf jaar geleden het nieuwe museum in Zutphen werd geopend, volgde Frans een rondleiding. Hij kon zijn ogen niet van de oude potten afhouden. Hij wijst op de groene aan elkaar geplakte scherven waar hij nu mee bezig is. “Deze potten zijn zo mooi en zo dun gedraaid. Dat lukt mij bij lange na nog niet. Pottenbakken is echt een empirisch vak. Zelf doe ik veel glazuuronderzoek en herken mogelijkheden en ónmogelijkheden. De stooktemperatuur is van grote invloed, en dan werk ik nog met een computergestuurde oven, zij deden dit op het oog! Dagelijks, van kind af aan.”
Op de website van Erfgoedcentrum Zutphen vertelt Frans verder over zijn vrijwilligerswerk voor het archief.